Niveaus

Welk niveau heb ik (groen – blauw – rood – zwart)?

SnowDow hanteert indeling op behendigheidsniveaus aangegeven door de zogenaamde pistekleuren:

groen – beginner 
blauw – basistechniek
rood – gevorderd
zwart – expert

Onderstaand de vaardigheden die je leert bij deze niveaus:

Skiën (Skiing)

  • Materiaal check (Equipment Check)
  • Zelf opstaan (Stand up by Yourself)
  • Krabbenpas (Sideways Uphill Steps)
  • Recht naar beneden skiën met kikkersprong (Straight Downhill Skiing with Hop)
  • Ploeg glijden en stoppen (Wedge Glide and Stop)
  • Zelfstandig op rolband stappen (Get on Conveyor Belt Independently)
  • Enkele bocht links/rechts (Single Turn Left/Right)
  • Meerdere bochten aaneengesloten (Multiple Linked Turns)
  • Snelheids controle (Speed Control)

Blauw (Blue)

  • Materiaal check (Equipment Check)
  • Schuin naar beneden als zwaluw/vliegtuig (Diagonal Downhill like Swallow/Airplane)
  • De eerste keer met skistokken (First Time with Ski Poles)
  • Verkleinen van de ploeg (Narrowing the Wedge)
  • Variëren met snelheid (Varying Speed)
  • Slippen (Slipping)
  • Leren kanten van de ski’s (Learning Ski Edges)
  • Zelfstandig in de sleeplift (Independently Use T-bar Lift)
  • Basisbochten (Basic Turns)

Rood (Red)

  • Materiaal check (Equipment Check)
  • Springen terwijl we skiën (Jumping While Skiing)
  • Verbeteren alpine basishouding (Improving Alpine Basic Stance)
  • Parallel lange bochten (Parallel Long Turns)
  • Stokinzet (Pole Plant)
  • Duidelijk hoog/diep beweging (Clear High/Low Movement)
  • Omhoog lopen in Donald Duck pas (Walking Up in Donald Duck Step)
  • Achteruit skiën op beginnershelling (Skiing Backwards on Beginner Slope)
  • Skiën over de kleine schans (Skiing Over Small Jump)

Zwart (Black)

  • Materiaal check (Equipment Check)
  • Parallel korte bochten (Parallel Short Turns)
  • Skiën op aangegeven ritme (Skiing to a Given Rhythm)
  • Ritmische stokinzet bij korte bochten (Rhythmic Pole Plant in Short Turns)
  • Skiën over schans met klein sprongetje (Skiing Over Jump with Small Leap)
  • Hockey stop (Hockey Stop)
  • Lange carving bochten (Long Carving Turns)
  • Sportieve bochten met stuurdruk / rebound (Sporty Turns with Steering Pressure / Rebound)

Snowboarden (Snowboarding)

Groen (Green)

  • Goed vallen en opstaan (Fall and Stand Up Properly)
  • Steppen (Stepping)
  • Rechtdoor naar beneden snowboarden (Snowboarding Straight Down)
  • Frontside en backside rutschen (Frontside and Backside Skidding)
  • Vallend blad (Falling Leaf)
  • Traverseren (Traversing)
  • Frontside en backside halve bochten maken (Making Frontside and Backside Half Turns)

Blauw (Blue)

  • Remmen en uitwijken (Braking and Dodging)
  • Basisbocht maken (Making Basic Turns)
  • Basisbochten aan elkaar vanaf boven maken (Linking Basic Turns from the Top)
  • Bochten met beginnende hoog/laag beweging maken (Turns with Beginning High/Low Movement)
  • Zelfstandig in de sleeplift (Independently Use T-bar Lift)

Rood (Red)

  • Basisbochten met hoog ontlasten (Basic Turns with High Unloading)
  • Basisbochten met diep ontlasten (Basic Turns with Deep Unloading)
  • Gestuurde bochten met hoog ontlasten (Steered Turns with High Unloading)
  • Gestuurde bochten met diep ontlasten (Steered Turns with Deep Unloading)
  • Kort gestuurde bochten (Short Steered Turns)

Zwart (Black)

  • Kippschwung (Quick Turn)
  • Gesneden bochten met hoog ontlasting (Carved Turns with High Unloading)
  • Gesneden bochten met diep ontlasting (Carved Turns with Deep Unloading)
  • Kort gesneden bochten (Short Carved Turns)
  • Gesneden bochten met körperknick (Carved Turns with Body Bending)
  • Kort gesneden bochten met körperknick (Short Carved Turns with Body Bending)